De vereniging
Wie het succes van de film Scaramouche kent, voelt op zijn klompen aan dat de lange schermscenes in deze bioscoopfilm twee jaar eerder, van directe invloed moet zijn geweest op de naamgeving van onze vereniging.
Schermen bij Scaramouche is een intensieve en competitieve sport voor kinderen en volwassenen in een positieve en sociale vereniging. Het is een zeer veilige sport die de deelnemers fysieke, tactische, emotionele, mentale en sociale vaardigheden leert waarbij lichaam en geest in balans zijn. Scaramouche nodigt iedereen, van beginner tot experts, uit om met deze Olympische sport te komen kennis maken. Dit alles onder deskundige begeleiding waarbij Scaramouche beschikt over een uitstekende accommodatie met de nieuwste apparatuur. Er wordt les gegeven op de drie wapens: floret, degen en sabel. Scherm-materiaal wordt voor beginners gratis ter beschikking gesteld. Kortom schermen is de perfecte sport voor scherpe geesten van alle leeftijden.
Scaramouche benoemt in unieke situaties een erelid: deze leden hebben een bijzondere betekenis voor de vereniging en worden gewaardeerd wegens uitzonderlijke diensten voor de vereniging. De ereleden van Scaramouche zijn Rob van Dooren, Lex Helwes en Lammert Huizinga. Ook een lid van verdienste, door de KNAS benoemd in 2011, is Mieke de Graaf Stoel, zij werd Europees Kampioen op het wapen floret.
Historie
“De Arnhemse sportverenigingen hebben er weer een zuster bijgekregen. Dezer dagen is de Arnhemse schermvereniging Scaramouche opgericht. De doelstelling van deze nieuwe vereniging is de gezonde en spannende schermsport in bredere kringen ingang te doen vinden.” Meldde het Dagblad het Vrije Volk op 15 maart 1954. Twee weken daarvoor, nu 69 jaar geleden, werd de Arnhemse club opgericht door wat enthousiaste schermers uit de regio, die gedeeltelijk van de Nijmeegse schermvereniging de Drie Musketiers kwamen.
Aandacht was er meer dan genoeg voor de nieuwe vereniging. Uit de verschillende krantenberichten en notulen van het bestuur blijkt dat ze er inderdaad op gericht waren een nieuwe weg in te slaan met de schermsport. Het moest breed toegankelijk worden gemaakt, zowel voor mannen als zelfs voor vrouwen. Want, zo dacht men, “waarom zouden wij minder bevoorrechte mensen, die onze dagen op kantoor, school, werkplaats, laboratorium enz. doorbrengen, deze gezonde en elegante sport, een sport welke door het individuele gevecht 100% sportieve voldoening geeft, niet tot de onze maken?”.
Het eerste bestuur van Scaramouche zag al snel in dat deze brede uitdraging van de sport niet door iedereen gewaardeerd werd, aangezien het idee in Arnhem aanwezig was dat de vereniging het niet langer dan een half jaar zou volhouden. Het eerste jaar verliep dan ook zeker niet soepel: de vereniging begon met twintig mannelijke en zes vrouwelijke leden, waarbij de drie verschillende wapens degen, sabel en floret direct werden aangeboden. Het aantal dames nam daarna snel weer af. Zoals Scaramouche zelf al erkende: “Het eerste levensjaar van een kind is altijd het gevaarlijkst; dat geldt ook voor een vereniging”.
Ondertussen moest er ook geklust worden aan het verenigingsonderkomen zelf. De club had zich gevestigd op de zolder van een steenhouwerij op de Rietgrachtstraat 34. Hoewel klein, bruiste het er van het leven, enthousiasme en inzet. Dit ondanks de beperkte middelen die beschikbaar waren. Schermen gebeurde op een eikenhoutenvloer, overal zaten kieren in de muren en er was geen verwarming waardoor er tijdens een training al snel overal condens zat. De leden lieten zich er echter niet bij zitten: er werd een kleedkamer voor mannen en vrouwen in elkaar getimmerd van hardboard, lampen opgehangen, geschilderd en meubilair naar binnen gebracht. Secretaris Van Lingen bedacht een “brassard” voor de vereniging, dat vandaag de dag (opnieuw) het embleem van Scaramouche is. Vrijwilligers draaiden corveediensten voor koffie en thee in het “pubje”. De catering werd voorzien van meegebrachte baksels.
Na iets meer dan tien jaar had de steenhouwerij helaas meer ruimte nodig. Scaramouche moest haar zolder verlaten. Rond 1965 verhuisde de vereniging naar een tijdelijk onderkomen in een noodschooltje naast het spoor aan de Vosdijk. Deze locatie was niet ideaal, gezien de gladde vloeren waar “naast de uitval en de sprong achterwaarts, regelmatig ook de spagaat onbedoeld werd beoefend”. Binnen enkele jaren kwam er gelukkig een oplossing. De gymzaal van het Stedelijk Gymnasium in de Statenlaan was nog beschikbaar, en niet ver van de Vosdijk. Hoewel dit een hele vooruitgang was, begon voor het eerst bij enkele leden voorzichtig het idee van een eigen schermzaal te broeien.
In de jaren daarna volgden andere locaties bij verschillende scholen, zoals het Baken bij de Bakenbergseweg en de scholengemeenschap aan de Viottastraat. Trainingen waren eens per week gezamenlijk voor alle wapens, van beginners tot gevorderden, tegelijk in dezelfde zaal. Ondertussen hadden de leden het wel voor elkaar gekregen een eerste elektrisch aanwijsapparaat aan te schaffen, die altijd prominent in de zaal stond opgesteld. Desondanks verlangden de oudste leden terug naar het warme en gezellige verenigingsleven van de oude zolder, wat nu niet meer echt terug te vinden was op de trainingsavonden.
Daar moest verandering in komen. Oude leden en het bestuur herinnerden zich goed hoe gezellig het ooit was geweest. Daarnaast bleef de vereniging maar verder uitgroeien, met begin jaren ’80 meer dan honderd leden, waardoor het een van de grootste drie schermverenigingen van Nederland werd. Dit had gevolgen voor de manier waarop het bestuur duidelijk naar alle leden toe kon blijven communiceren. Gewoon een mededeling de zaal in roepen tijdens een trainingsavond zat er niet meer in. Het bestuur besloot daarom in 1981 de eerste “Samengesteld” uit te geven: het nieuwe verenigingsblad van Scaramouche. Het blad had vaste rubrieken, zoals de jeugdrubriek, een samenvatting van de geschermde wedstrijden en ook de nieuwe clubmascotte in de vorm van een stripfiguurtje: het “S’Mouchje”. Maandelijks werd dit tijdschrift verspreid onder alle leden, wat bleef bestaan tot het begin van deze eeuw.
Met zoveel nieuwe leden was het voor de schermvereniging ook mogelijk om aan grotere evenementen deel te nemen, of zelfs te organiseren. Zo bestond de jaarlijkse ontmoeting met South-Side Fencing Club te Croydon, een voorstad van Londen. Beide steden hadden al sinds 1945 een bijzondere band door de Slag om Arnhem. Ieder jaar organiseerden ze samen een sportontmoeting voor een andere sport. Toen schermen in 1975 aan de beurt was beviel dat zou goed, dat Scaramouche het jaarlijks zelfstandig bleef voortzetten. De organisatie van zo’n uitwisseling smaakte naar meer: de Arnhemse schermvereniging wilde graag een groot internationaal toernooi organiseren. Helaas had de vereniging hier geen geld voor. In 1981 kwam daarvoor een oplossing. De Arnhemse stichting Raad voor de Sportbelangen stelde ieder jaar een bedrag beschikbaar om een sport naar eigen keuze te promoten. Scaramouche kreeg dat jaar de eer om met dit bedrag iets op te zetten. De “Airborne-Trophy” zou de naam worden van dit toernooi, volledig in traditie ter nagedachtenis aan de Slag om Arnhem. Het toernooi, opgesplitst in een nationale en een internationale tak, bleek een groot succes! Na twee jaar groeide het zelfs uit tot het grootste schermevenement van Nederland, met rond de 1000 bezoekers en 600 toeschouwers tijdens de finale in het stadhuis. Voor het eerst in veertien jaar werd de schermsport weer uitgezonden op nationale televisie. Het toernooi bleef in de jaren daarna georganiseerd worden vanuit sponsorgelden (onder meer de AKZO, AMRO en OHRA) en niet uit de verenigingskas van Scaramouche. Wel hielpen alle leden mee als vrijwilliger in de organisatie. Na drie jaar kreeg het internationale degentoernooi van de Trophy zelfs een A-status toegekend vanuit de FIE. Daarmee werd Arnhem het achtste toernooi ter wereld met deze kwalificatie.
Ondertussen bleef de wens voor een eigen locatie (met kantine) groeien. De club liep hiervoor weer tegen dezelfde problemen aan: de financiën lieten het niet toe. Dankzij de eerste Airborne Trophy was de vereniging wel in het vizier gekomen van de gemeente Arnhem. In 1983 bood de Dienst Lichamelijke Opvoeding en Sport van de gemeente Arnhem Scaramouche een gedeelte van het terrein van zwembad de Koppel aan. Hier hoefden de schermers niet lang over na te denken. Een jaar later was het eindelijk zover en werd er een start gemaakt van de bouw van een eigen centrum in de Koppelstraat. Voor de inrichting werd de “club van 100” bedacht. Hier kon je lid van worden door eenmalig 100 gulden over te maken. Daarnaast waren veel leden zelf ook druk in de weer met de bouw van de nieuwe zaal “Schermcentrum Arnhem” zodat deze al op 1 juni 1985 geopend werd. Eindelijk hadden de Arnhemse schermers waar ze zo lang op hoopten. Een grote moderne schermzaal met dubbel zoveel ruimte als voorheen, elektrische lopers en een felbegeerde kantine die daarover uitkeek. Door de jaren heen kwam daar een winkel en een onderhoudshok voor schermspullen bij.
Ondertussen bleef de wens voor een eigen locatie (met kantine) groeien. De club liep hiervoor weer tegen dezelfde problemen aan: de financiën lieten het niet toe. Dankzij de eerste Airborne Trophy was de vereniging wel in het vizier gekomen van de gemeente Arnhem. In 1983 bood de Dienst Lichamelijke Opvoeding en Sport van de gemeente Arnhem Scaramouche een gedeelte van het terrein van zwembad de Koppel aan. Hier hoefden de schermers niet lang over na te denken. Een jaar later was het eindelijk zover en werd er een start gemaakt van de bouw van een eigen centrum in de Koppelstraat. Voor de inrichting werd de “club van 100” bedacht. Hier kon je lid van worden door eenmalig 100 gulden over te maken. Daarnaast waren veel leden zelf ook druk in de weer met de bouw van de nieuwe zaal “Schermcentrum Arnhem” zodat deze al op 1 juni 1985 geopend werd. Eindelijk hadden de Arnhemse schermers waar ze zo lang op hoopten. Een grote moderne schermzaal met dubbel zoveel ruimte als voorheen, elektrische lopers en een felbegeerde kantine die daarover uitkeek. Door de jaren heen kwam daar een winkel en een onderhoudshok voor schermspullen bij.